Ik loop richting het centrum. Af en toe rijdt er een auto voorbij. Het is rustig. Opeens zie ik hem een winkel uitlopen, mijn kant op. Het lijkt alsof de wereld om hem heen verbleekt en er vanaf boven ergens een spotlight op hem gericht is.

Hij draagt een korte, oranje broek, teenslippers, petje achterover met donkerbruine krullen die eronder uit glippen. Licht gebruinde huid —niet van vakantie, maar duidelijk omdat er ergens iets exotisch in z’n bloed zit.

Hij glimlacht.. Kuiltje in z’n wang, lachrimpeltjes om z’n ogen. O mijn god. De man van mijn dromen is ontsnapt. Hij loopt hier, nu, zomaar op straat. De stad is het podium, en hij de ster. Alleen weet hij het nog niet.

Nog een meter of 10 .

De zon schijnt en de stenen ademen de warmte uit van de dag. Ik kan mijn blik niet meer van hem afhouden. Wie is deze man?

Ik vertraag mijn pas om tijd te rekken.

Hij heeft prachtige, volle lippen, een heerlijke lach. Mijn mondhoeken krullen lichtjes omhoog. Ik zoek zijn ogen. Gewoon even die blik uitwisselen — elkaar diep in de ogen kijken voor een halve seconde, een moment van een absolute gedeelde flirt, het kort aanraken van elkaars leven voordat je elkaar nooit meer ziet. Of misschien zo’n plotselinge klik met de belofte dat je elkaar misschien ooit weer gaat zien. Is maar één letter verschil. Nooit, ooit.

Nog een paar stappen. Hij moet me gezien hebben vanuit zijn ooghoeken. Ik ben het enige bewegende object op straat. Vanuit biologisch aspect is de mens gemaakt om bewegende dingen op te merken. Voor je eigen veiligheid. Beweging is gevaar. Hij moet me zien. Misschien ben ik wel z’n droomvrouw. Kijk dan, kijk dan.

Zijn hoofd gaat iets omhoog en dan, zonder meer te zien dan een paar meter grond voor zich (als hij überhaupt bewust iets ziet), weer terug naar het apparaatje in z’n hand.

We passeren elkaar. Dat was het dan. Anticlimax.

Lichte paniek. Ik draai me om en zie zijn duim op zijn telefoonscherm naar rechts bewegen. Zag ik daar nou mijn foto op zijn scherm? Belachelijk, natuurlijk niet….

Of misschien swipte hij helemaal niet en was hij zijn vriendin aan het appen.

Of hij deed alsof hij druk bezig was, om die enge starende vrouw te ontwijken. Misschien wel een combinatie van die twee (“schatje, er loopt hier een chick op straat heel eng naar me te kijken. Ik denk dat ze potentie heeft om een stalker te worden. Er komt zelfs kwijl uit haar mond. Zit hier niet een inrichting in de buurt?”)

Misschien valt hij wel helemaal niet op vrouwen.

En dan biept mijn telefoon. Hart maakt sprongetje. “You have a new match”

Zou het? Ik ruk mijn telefoon uit mijn tas.

“Low battery”

Ik kijk op en zie mijn prins met de oranje broek en het speelse jongensachtige petje uit mijn leven verdwijnen, de hoek om.

 

Het kon zo mooi zijn.