Een week zonder mobieltje: dus niet de hele tijd even Facebook checken, smsen, op internet van alles op het laatste moment opzoeken of tijdens het kijken van een film iets anders doen op je telefoon. Het gaat niet eens om het bellen, want bellen is wel het laatste – hoe paradoxaal het ook mag klinken – waar ik mijn mobiele telefoon voor gebruik. Doel: Meer tijd, efficiëntere tijdsbesteding, minder afleiding wat moet leiden tot: meer rust. (en een leuke uitdaging)

Dag 1: Maandag 1 oktober

Perron 3, Station Baarn, 16.45 – Ik loop perron 3 van station Baarn op, hou mijn OV-chipknip voor de incheckpaal en wil de trein instappen als ik een oudere man wat verward over het perron zie lopen met een stok voor slechtzienden/blinden. Hij bootst af en toe het geluid van de trein na (wiehoewiehoewiehoe) en houdt een mobieltje tegen zijn oor, kijkt weer op zijn mobiel, houdt hem tegen zijn oor, laat hem weer zakken en maakt nog een keer het wiehoewiehoewiehoe geluid. Ik zie dat ik nog een paar minuten heb voordat de trein vertrekt en ik vraag of ik hem kan helpen met iets. Hij komt wel heel erg dichtbij en een moment lijkt het alsof hij me gaat zoenen. Het blijkt dat hij een taxi nodig heeft, maar zij horen hem niet praten. Tenminste, dat zegt hij. Ik geloof hem niet helemaal, vooral niet als hij weer belt en weer “wiehoewiehoewiehoe!” in zijn telefoon schalt. Wanneer ik echter met zijn mobiel hetzelfde nummer bel, blijkt dat hij – tegen mijn verwachting in – gelijk heeft wat betreft zijn defecte microfoon.

Ik stel voor dat ik het nummer vanaf mijn eigen telefoon zal bellen en graai in mijn tas, om tot mijn grote verbazing te ontdekken dat ik mijn telefoon ben vergeten. Mijn heldenverhaal eindigt dus voordat ik wat kan doen en de man hobbelt opeens verward weg. Ik wil achter hem aan, maar de trein staat op het punt te vertrekken. Ik heb alleen nog de tijd om aan een taxichauffeur, die er net aankomt, uit te leggen dat de meneer die zij blijkt te zoeken, waarschijnlijk degene is die net aan de wandel is gegaan.

Trein, ergens ter hoogte van Den Dolder, 17.15 – Welke bus moet ik straks ook alweer nemen naar vriendin V.? Ik vergeet elke keer of het de 3 of de 4 is. Even opzoeken dan maar. Ehm, dus niet. Nouja, zo noodzakelijk was het ook weer niet. Alsof ik straks niet gewoon op een bord kan kijken… Ik probeer te herinneren hoe die halte ook alweer heet…

Appartement van V., Utrecht, 18.30 – De kaart op het station bood raad en inmiddels ben ik al lang bij V. aangekomen, zonder te verdwalen. Tijdens ons gesprek kom ik op het idee om een week zonder mobiele telefoon door het leven te gaan en dat ik dan maar beter meteen vandaag kan beginnen. Ja, maar… eigenlijk komt morgen helemaal niet goed uit. (Daar begint het dus al) Ik heb een afspraak met Y. in Utrecht en straks gaat ‘t op het laatste moment niet door. Of ik heb vertraging. Of er komt iets tussen. “En,” voeg ik er aan toe, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, “ons contact verloopt via Twitter.” Een mobieltje meenemen lijkt dus noodzakelijk in de ogen van de moderne mens, maar ik vertik het. Er is altijd wel een reden om te zeggen dat je beter morgen kan beginnen in plaats vandaag (dames: sporten? diëten?). Bovendien, in het pre-mobiele tijdperk konden mensen toch ook gewoon het huis uit zonder mobiel? Het experiment is dus begonnen…

Ik wil dit grandioze idee voor eeuwig vastleggen – buiten het bereik van het vergeetmechanisme van mijn brein die ook verantwoordelijk is voor het achterlaten van mijn mobieltje – maar zie dat ik ook nog eens mijn notitieboekje (die ik altijd bij me heb) ben vergeten (echt, hoe, hoe heb ik mijn tas volgepropt?! Wel in m’n tas: twee stuks handcrème, meerdere lippenbalsems, zakdoekjes en andere dingen die me toch echt minder noodzakelijk lijken). Normaal pak ik dan nu mijn telefoon om dan daarin te zetten wat ik anders in mijn notitieboek had gezet. Ik ben dus genoodzaakt in de marges van het A4-tje het een en ander te krabbelen.

Bushalte Burgemeester Reigerstraat, Utrecht, 22.00 – Ik zit in de bus (bus 3 bleek dus trouwens de bus te zijn die ik moest hebben) en wil V. alvast smsen om te bedanken voor het heerlijke eten dat ze gekookt had en de pen die ik van haar had gekregen. Moet dus maar even wachten totdat ik thuis ben en dan maar even een mailtje. Lastig zeg. Ik kan helemaal geen impulsieve berichtjes meer sturen.

Bus 3, ergens in Utrecht, ??? – Ik wil kijken hoe laat het is. Ehh.. dus… niet alleen geen mobiel, maar ook geen horloge om, omdat ik die eigenlijk niet nodig heb als ik op mijn mobiel de tijd kan zien. Tja…

Trein, Utrecht CS, 22.27 – Ik zit in de trein en wil een woord opzoeken wat ik niet ken op mijn dictionary.com app (ik ben namelijk Sherlock Holmes aan het lezen in het Engels). Goh, zo merk je opeens dat je je telefoon voor heel veel dingen gebruikt, nu je hem ineens niet bij de hand hebt…

Thuis, slaapkamer, 22.30 – Ik kom thuis en vriendje B., die mijn roze iPhone in zijn handen heeft, merkt geïrriteerd op dat ik mijn telefoon niet bij me heb. Goh… briljante opmerking B… (als je dit leest – B. leest mijn blogs namelijk niet). Ik leg hem uit dat ik hem was vergeten en dat ik maar meteen besloten heb om een week lang mijn mobiel niet te gebruiken, tot zijn ongenoegen. “Kan jij hem dan maar meteen even voor mij uitzetten nu je hem toch vast hebt?” voeg ik liefjes toe. Geen antwoord, maar een terechtwijzing: ik was ongerust (Ja,maar je wist toch dat ik naar V. ging), je kan hem niet zo uitzetten (Hoezo?), Kijk, je hebt een twitterbericht van Y. of het later kan (Ja, dat kan ik toch zo op de computer zien?!) en ik loop naar de computer om de daad bij het woord te voegen.

Thuis, slaapkamer, 23.40 – B. is gaan slapen (volgens mij lichtelijk geïrriteerd door het nieuwste project van zijn soms vermoeiende vriendin) en het is nu de uitdaging voor mij om nu a) een weg door het duister zien te vinden naar mijn kant van het bed, aangezien ik niet het licht van mijn telefoon kan gebruiken. Het is maar één meter ofzo, maar ik weet dat er van alles op de grond ligt waar ik over kan struikelen: was die ik had gesorteerd, maar waar ik verder niets meer mee heb gedaan, een tas, misschien iets wat ik de avond ervoor heb uitgetrokken en op de grond heb gesmeten, mogelijk een kruik en misschien wel een zak met spullen die naar de kringloop moeten. Ja, da’s best veel eigenlijk. En gevaarlijk. Ja, héél gevaarlijk. Mijn mobiel zorgt dus eigenlijk normaal ook voor een veilige leefsituatie.

Thuis, bovenverdiepingen, bed, 23.42 – Hoe laat moet ik mijn wekker zetten? Ik buig naar de plek waar mijn telefoon normaal ligt. Oja, daar had ik nog niet aan gedacht. Geen mobiel: geen wekker. Ik sluip weer terug in het donker (met het nodige lawaai: ik maai iets onbekends van mijn nachtkastje wat kletterend op de grond valt en sleep daarna mijn tas nog over de grond mee. B. gromt en draait zich geïrriteerd om met zijn rug naar mij toe zo te horen).

Om kwart voor twaalf op een doordeweekse avond gaat het licht op zolder dus aan om mijn tien jaar oude opwindwekker te vinden. Ik ben vastberaden niet toe te geven aan de lokroep van mijn iPhone. Of die opwindwekker, of maar opstaan wanneer B. opstaat of weggaat (wat we wel minstens een uur slaap zal kosten).

Thuis, eerste verdieping, 00.00 – Wekker gevonden, opgewonden, ingesteld, geprobeerd (“TRRRRRRR!” – moet ik het knopje nou indrukken of uittrekken om het alarm aan te zetten?) en met het tikkende klokje baan ik me weer een weg door het duister om vervolgens een halve nacht wakker te liggen van het getik. Je moet er wat voor over hebben….

Lees hier hoe dag 2 verliep