Je wordt wakker door het kwijl

dat uit je rechtermondhoek glijdt

en je kussen langzaam nog natter maakt.

 

Je brengt een ondefinieerbaar geluid uit

waar zelfs jij van schrikt.

Het is ochtend.

Of is het middag? Avond?

 

Met enigszins dichtgeknepen ogen tuur je door het half-transparante gordijn

om de lichtbron die zich als een boor in jouw ogen dringt te identificeren.

Is het de maan?

Een lantaarnpaal?

De zon?

 

Je grijpt richting een plek waar je denkt dat je nachtkastje zich bevindt,

hoort iets op de grond vallen.

Voordat je het door hebt heb je schaamteloos

met je deken je kwijl van je rechterwang geveegd.

 

Je hoopt dat het kwijl is

En niet iets anders.

 

Water!

Een hese grom die ontsnapt uit jouw mond

doorbreekt de stilte van dit kansloze tafereel

 

Het zweet breekt je plotseling uit,

je trapt de deken van je af

hoort alweer iets vallen.

 

Half verstrikt in de deken rol je naar de kant van je bed toe

waar het geluid net vandaan kwam,

Je ziet iets reflecteren.

Het scherm van je telefoon!

 

Een moment van geruststelling, bijna euforie.

Je telefoon is dus toch niet kwijt!

Of gejat!

 

Het scherm van je telefoon!

Dat blijkbaar niet bestaat uit 1 scherm,

maar zich heeft opgedeeld als een soort barbapappa

in meerdere schermonderdelen.

Badend in een plas water,

geplet door een inmiddels leeg glas.

 

Door het ondersteboven hangen,

het gestaar naar het glinsterende schouwspel van je telefoon,

komt je maag in actie.

Hij is klaar voor de start.

Jij bent nog niet klaar voor de start.

Het licht is te fel,

de dag te vroeg,

je mond te droog.

 

Maar gelukkig ben je wel al aangekleed.