Aan het einde van het eerste jaar had hij besloten de waarheid te vertellen, niet te gaan voor de gebruikelijke verzinsels die zijn mede-studenten loslieten op de goedgelovige studie-adviseurs. Bovendien vond hij het getuigen van totale respectloosheid om opa’s, oma’s, tante’s en ooms fictief ziektes te laten krijgen of zelfs dood te laten gaan voor eigen gewin.

Dus stond hij op het matje van de studieadviseur, haalde nog even diep adem. Dit was zijn laatste kans. Geloof in de waarheid, misschien zelfs karma. 19 Jaar was hij en binnen een jaar tijd had hij misschien niet geleerd wat de precieze samenstelling van ferritische staalsoorten was en hoe deze samenstelling en toepassingen verschilden van chroom-nikkel-mangaanlegeringen, maar hij kon wel de juiste staalsoort uitkiezen voor een te ontwerpen product.

Ontwerpen was zijn passie, en hij was er goed in. Misschien wel een van de besten van zijn jaar. Helaas waren de verleidingen van het nieuwe studentenleven te groot geweest en stond het serieuze studeergedeelte het eerste half jaar lager in de prioriteitenlijst dan het leven.

“Ik heb gewoon niet genoeg mijn best gedaan,” bekende hij, zich bewust van zijn tekortkomingen en verantwoordelijkheid voor het op één studiepunt missen om zijn studie te mogen vervolgen. Eén punt!

Was ik de studieadviseur geweest, dan had ik deze eerlijkheid, die van oprechtheid, zelfinzicht en zelfs moed getuigde, geprobeerd te belonen.

Het werd vakantie en het tweede jaar brak aan.

De tweedejaarstudenten waren in te delen in twee groepen: de studenten die hun studiepunten gewoon hadden gehaald en de studenten die hun families tijdelijk allerlei ziektes hadden gegeven.