Zij schreeuwt tegen hem.

Hij luistert naar haar.

Tenminste, ik denk dat er iemand luistert (en ga er gemakshalve van uit dat dat een man is), want ze zal vast niet op deze manier tegen haar huisdier schreeuwen.

Blijkbaar doet hij het al drie dagen niet goed.

Het raam staat op een kier.

Geuren van eten vullen mijn neus.

Indiaas, mexicaans.

Ze snift huilend of het nu dan echt tijd wordt om er een punt achter te zetten.

Ik beweeg verder naar het open raam toe en spits mijn oren.

Vijf minuten later is hij klaar met haar monoloog en neemt het woord over.

Kalm. Beschaafd. Bijna volgens de traditionele stereotypering van mannen en vrouwen. Zij emotioneel, hij rationeel. Zij schreeuwend, huilend, hij rustig sprekend.

Ik vraag me af of ze doorhebben dat de hele buurt mee kan luisteren.

“Je loopt hier al drie dagen mee, en je hebt niet bedacht dat je me eerder hier iets over had kunnen zeggen?”

Bam. De spijker op z’n kop.

Zou het een jong stel zijn? Twee studenten? Of zouden ze al 15 jaar bij elkaar zijn en dit gesprek voor de honderste keer voeren? Ik hoor iets over 15 jaar. Dat zal vast niet de leeftijd zijn van een van de twee. Of van een meisje waar hij te lang naar heeft gekeken. Zouden ze kinderen hebben? Klinkt daar moedeloosheid in zijn stem?

In het huis naast ons wordt muziek aangezet. Deephouse.

“… je luistert nooit… nooit rekening met me…”

“Lieverd…”

De woorden, de muziek, de geuren, het geroezemoes van de terrasjes vermengen zich tot het begin van een broeierige zomeravond.

Bij de buren aan de andere kant wordt een boormachine op volle toeren in de muur gezet.

Het gesprek van de buren eindigt zoals het is begonnen.

Een voorbijwaaiend snippertje stad.

Zomer in Nederland.

 

(Foto via Favim)