Deze blog draag ik op aan de muts die is verdwenen tijdens de winter van 2007/2008 tijdens een avond in Café Prins Hendrik in Baarn. Het was de enige muts waar ik ooit echt van heb gehouden.

Wat is dit?! Hoe kan dit?! Mijn schok wordt veroorzaakt door de belachelijke inhoud van een doos die ik van zolder haal, waar ik ooit netjes — in een moment van extreme geordendheid — “winterkleding” op heb geschreven.

De doos voelt zwaar aan en ik verwacht een stapel wollen truien en een sjaaltje of twee te vinden in deze doos. De waarheid is echter confronterend: de “winterdoos” bevat mijn uit de klauwen gelopen collectie wintersjaals (jawel, wintersjaals, want ik heb ook nog een bizar aantal niet-wintersjaals) en mijn iets meer bescheiden collectie mutsen.

Wat moet ik met al die sjaals?Het absurde is dat ik twee jaar geleden mijn laatste sjaal heb gekocht en de jaren daarvoor helemaal niets heb aangeschaft (want: ik heb genoeg sjaals en in principe ben ik zo’n praktische shopper die bij alles denkt: “Heb ik dat echt nodig?”). De helft heb ik denk ik gekregen van mijn moeder, twee sjaals zijn door mijn schoonmoeder gebreid en van een kwart vermoed ik dat ze eigendom zijn van mijn vriend, die waarschijnlijk totaal geen benul heeft van het bestaan van deze winterschatten.

En dan? Die doos is van zolder gehaald om de winterkleding (die dus beperkt blijft tot winteraccesoires) te vervangen voor zomerkleding (jurkjes, slippers en andere dunne kleding); om lekker op te ruimen met als doel: zo’n efficiënt mogelijk gebruik van de weinige kastruimte die ik heb. Maar waar moet ik deze zojuist aangetroffen zooi in hemelsnaam laten?!

De strijd tussen de mutsen en sjaals kan beginnen

Behalve sjaals heb ik ook veel te veel mutsen

Ik besluit alles een voor een aan te doen en te kijken of het me nog staat of niet. Als het niet staat: weg ermee.

Dat blijkt moeilijker dan gedacht. Ik doe de oranje vintage-sjaal om en bedenk dat die kleur me toch wel erg mooi staat. Bovendien is het de enige sjaal die ik heb in het middeloranjerood. En hij komt uit de jaren ’50. Of was het ’60?

Volgende sjaal: gekregen van mijn moeder. Hij staat wel redelijk. Eigenlijk niet echt fantastisch dus. Houden? Weggeven aan iemand? Leger des Heils? Kringloop? Teruggeven? Nee, dat kan ik allemaal niet maken, want ik heb hem gekregen! Sjaal erna: ohja, deze staat eigenlijk heel mooi. (Over een sjaal die ik al drie jaar niet heb gedragen).

Ik besluit dat ik vandaag niet in staat ben dit soort moeilijke beslissingen te nemen en focus me vervolgens op de collectie mutsen, die aanzienlijk kleiner is.

Muts misschien nog nuttig voor een James-Bond-meets-Russian-Femme-Fatale-rollenspel?

Eén muts is veel te klein (de roze), dus de mutsenselectie begint veelbelovend. Ik vraag me alleen af waarom ik deze muts heb gekocht als hij te klein is. Ohja, omdat hij hoorde bij de roze sjaal. Die ik dus ook niet draag. Logisch…

Een paar mutsen behoren tot fossielen van mijn uitgestorven altotijdperk. Weg dus. Maar dan: de Russische Muts (Hi misterrr Bond, you like my new hat? I can show you morrrre if you wantz”). Heeeeeeerlijk warm. Maar niet echt charmant. Ik geloof dat ik niet eens mijn hoofd erin kan draaien – of tenminste, dat kan wel, maar die muts blijft dan nog vooruit staan en ik kijken dan in het nepbont van de muts. Maarja, wintertje van min 10 graden en dan is hij weer hartstikke nuttig, of zelfs jaloersmakend voor iedereen die mij dan tegen die tijd over straat ziet gaan. En misschien kan ik hem dus ook nog wel gebruiken voor een leuk James-Bond-meets-Russian-Femme-Fatale-rollenspel.

Andere muts (de grijze): was altijd al mijn lievelingsmuts (na de kidnapping van mijn eerste lievelingsmuts). Al helemaal sinds schoonbroer B. (is toch een veel leuker woord dan ‘zwager’?) hem een tijdje heeft gedragen en heeft uitgerekt, want nu zit hij iets losser op mijn hoofd en knelt hij mijn haar niet af (mijn haar heeft ook gevoel).

Ja maar… die muts past zo mooi bij die oorbellen die weer zo mooi passen bij de schoenen die ik nooit draag

Als als als dus. En dat is het probleem. Van de meeste vrouwen geloof ik. Kleding wegdoen? Geen probleem. (Geen probleem voor mij dus, voor anderen schijnt dat juist wel weer problematisch te zijn.) Als ik het langer dan een half jaar niet heb gedragen, gaat het weg. Resultaat: kleine kledingcollectie met kleding die ik bijna allemaal draag.

Accessoires daarentegen: groot probleem. Die mutsen en sjaals vallen zelfs nog mee in vergelijking met mijn haaraccessoires en sieraden. Ik kan een hele week lang een andere bloem in mijn haar dragen. Als ik zou willen. Doe ik alleen niet. Mijn oorbellencollectie houdt mijn oren twee weken versierd. Ik heb een stuk of 10 cheape armbandjes (die ik nooit draag, want meestal vind ik sieraden alleen maar lastig omdat ze onpraktisch zijn). Kettingen? Ook zo’n stuk of 15. En heeft iemand mij ooit met een ketting gezien? Nee.

En waardoor komt dat? Omdat wij (vrouwen) nog al eens iets te vaak kunnen denken in termen van: “ja maar, als het koud/warm is, dan kan ik prima deze trui dragen.” Realiteit: het wordt nooit koud of warm genoeg om die trui echt te dragen… Of: “als ik die rode jurk draag, dan staan deze schoenen er zo mooi bij” (en uiteraard worden deze allebei nooit gedragen, omdat je eigenlijk niet op die schoenen kan lopen en de jurk naar jouw idee niet staat zonder die schoenen).

Minder is meer?

Ik schaam me een beetje. Wat ik vind dit weer zo’n typisch voorbeeld van die materialistische hebberij en bezitterij van onze maatschappij. Spullen, spullen, spullen. Maar uiteindelijk beklemt het me. En tegelijkertijd heb ik grote moeite om te bepalen welke mutsen en sjaals ik weg moet doen.

Een geruststellende gedachte, waardoor ik toch het gevoel heb dat ik op de goede weg ben om te consuminderen: ik koop al jaren geen nieuwe kettingen, armbandjes, mutsen en sjaals. Ik loop zelfs in kleding die ik 10 jaar geleden al had.

Nu nog zorgen dat deze wintersjaals- en mutsencollectie minder wordt in plaats van dat ik elk jaar denk “dat uitzoeken en weggooien, dat doe ik volgend jaar wel weer“. Want volgend jaar wil ik geen volgestouwde doos met winterzooi waarvan ik de sjaals en mutsen alleen draag om te bepalen of ik ze ooit nog ga dragen.